Grenscommotie en croissants - Reisverslag uit Cayenne, Frans Guiana van Nathalie Verlinden - WaarBenJij.nu Grenscommotie en croissants - Reisverslag uit Cayenne, Frans Guiana van Nathalie Verlinden - WaarBenJij.nu

Grenscommotie en croissants

Door: Nath.

Blijf op de hoogte en volg Nathalie

10 Mei 2011 | Frans Guiana, Cayenne

De autoritaire Surinaamse douanier aan de grens met Frans Guiana maakt het me heel duidelijk: Ik ben een niemand in niemandsland. Ik zit in de weg op zijn terrein en hij verzoekt me weer op de boot naar Frans Guiana te stappen en vandaar het vliegtuig naar Nederland te nemen. In gedachten bel ik huilend met Karin (collega WWF-er en inmiddels ook vriendin en huisgenoot): ”Lieverd, het was leuk je te leren kennen en fijn dat je mijn ranzige rugzak deze week onderdak hebt gegeven. Gooi die vieze stinkkleren van me maar weg en je mag dat leuke truitje dat ik vorige week net heb gekocht omdat ik toch iets moest dragen naar kantoor wat nog niet bevlekt, stinky of verwassen is, hebben. Staat je vast heel leuk. Snik, snik.. Ik geef je nog even een luchthug. Ik ga je missen. Doeidoei mi gudu.” Afscheid nemen vind ik al klote, maar onverwachts gedag moeten zeggen door de telefoon, terwijl er een heel grote boze meneer naar me kijkt, sucks big time.

Blijkbaar is mijn visum verlopen, terwijl WWF met Buitenlandse Zaken contact had gehad hierover en zij hadden aangegeven dat ik kon reizen. Ik ben dus nogal verrast door het oordeel van deze grenspief, maar ik ga er in eerste instantie vanuit dat hij zich vergist. Heeft hij alle stempels wel goed bekeken? Op die ene staat toch 9 mei, dat is nog niet. Hij praat op rustige toon:” Mevrouw, u kunt hoog of laag springen, maar u krijgt van mij geen stempel.” Er schiet een ontsnappingspoging door mijn hoofd waarbij ik met een aanloop een salto maak over de massa taxihosselaars en bootmannetjes, via verlaten indianendorpen totaal uitgeput een colakleurige kreek bereik en vervolgens weken overleef in de jungle op zelfgemaakte podosiri-jam, geroosterde taranatula’s en doodshoofdaapjessate en jaren later, dankzij Oprah, wereldberoemd word met een bestseller hierover getiteld “Starve, muse, hate”.

Enfin, na wat telefoontjes met WWF, het consulaat en Buitenlandse Zaken wordt mij uren later toch toestemming verleend om zonder stempeling verder te reizen en het in de stad op maandag verder te regelen. In de tijd die ik zit te wachten, heb ik niet alleen zitten zwijmelen bij een mogelijke verfilming van mijn hypothetische levensverhaal, maar heb ik vooral stikchagrijnig op een betonnen tafel gezeten continu naar mijn telefoon starend in de hoop dat deze over zou gaan met goed nieuws. Al die mannetjes die naar me roepen alsof ik hun hond ben en me geen seconde met rust laten. “Mevrouw, taxi?”, “Madame, a St. Laurent?”,”Mevrouw, waar gaat u heen?” Totdat ik er he-le-maal klaar mee ben, uitbarst en in alle talen roep dat ik helemaal nergens heen ga en vast zit op dit godvergeten f**** grenskantoor. Zo, die boodschap was duidelijk en ik werd de overige uren genegeerd.

De heenweg naar Frans Guiana ging iets gemoedelijker, het was dan ook op een zeer vroege zondagochtend met weinig verkeer, geregelde taxi’s en collectieve taxibusjes. De chauffeur die me in Par’bo oppikte was Denny, een Javaanse oudere man die al om vijf uur ‘s ochtends de oren van m’n kop kletste over zijn gezin, zijn bedrijf en zijn land. Hij leerde me allerlei uitdrukkingen in het Sranan Tongo die ik niet meer na kan zeggen maar zoiets betekenen als “Je ging niet gaan, maar je ging wel, je bent toch gegaan” en, een mooie voor op een feestje, “Mijn mond is even moe, maar je mag het eten blijven brengen”. Geweldig.

Wie Parijse ideeën heeft bij Frans Guiana zit er trouwens volledig naast. Het land is een overzees departement van Frankrijk, staat dus onder invloed van de Franse regering en de bevolking bestaat dan ook uit veel Franssprekende Afrikanen, Haitianen, Frans Antillianen (uit Guadeloupe en Martinique) en Fransen (uit Frankrijk). Ik verwachtte te worden gewekt met de geur van versgebakken baguettes en pains de chocolat, ik zag uit naar donkere charcuteries op elke hoek van de straat waar felrode worsten en fijne vleeswaren in de etalage zouden bungelen, maar ik hoopte vooral op veel gezellige straatjes, kneuterige huisjes met Franse balkonnetjes en bruisende Montpellier-eske taferelen. Op het ontbijtbuffet trof ik dan wel croissants, franse kaasjes, pate’s en tartes des pommes aan, maar verder moest ik het doen met uitgestorven unheimische steegjes, Franse moeilijkdoenerij en een nagesynchroniseerde ‘Oussama Ben Laden’ (zelfs voor een terrorist nemen ze de moeite om een Franse variatie op de naam te bedenken, zo leer je natuurlijk nooit Engels). Ook hier op straat, net als in Guyana, heel veel zwervers en junkies. Iedere dag kom ik dezelfde Afrikaanse man tegen die met 1 hand zijn gescheurde broek ophoudt en met de andere in vuilnisbakken graait. Een shirt draagt hij niet, hij heeft geen enkel bezit en ligt als het regent onder een afdakje van een winkel. Hij wordt door iedereen getolereerd. Soms zakt zijn broek naar beneden en dan bedenk ik me dat hij al vijf dagen (maar waarschijnlijk ook voor de rest van zijn leven) dezelfde morsige onderbroek aan heeft. Maar er lopen ook verslaafden rond met een constant verliefde blik en wijd opengesperde ogen, anderen lopen zwalkend heen en weer hardop zingend of ruzie makend met denkbeeldige personages en ook hier weer clochards met hun broek op de knieën of hun leuter door de gulp naar buiten terwijl ze hun publiek handgebarend trots uitnodigen ernaar te kijken (allen Afrikaans mannen, need I say more..?).

Ik heb niet zo veel met de Fransen. Tuurlijk, ik heb ooit ontzettend leuke Fransen ontmoet op vakantie en mijn WWF-collega’s geven me een warm welkom, maar het is gemiddeld genomen toch een beetje een moeilijk volk. Een voorbeeld: Op een bordje boven de receptie van m’n hotel staat “Ici on parle Espanisch, Portugues, Englisch. You welcom”, nou dan weet je het wel al. Als ik de laatste avond in mijn hotel aan de man achter de balie vraag of hij Engels spreekt zegt hij ‘non’, en trekt een verbaasd gezicht zoals de Fransen dat zo goed kunnen, met de mondhoeken naar beneden, grote ogen, schouders ophalend, met zo’n eeuwige je-ne-sais-pas-allure. Ik wijs nog op het bordje boven hem, maar hij kijkt me aan met een air waarmee hij lijkt te zeggen: Zo, nu jij weer. In m’n beste Frans vraag ik naar het vertrek van de collectieve taxi’s en ook daar kan (wil) hij me niet mee helpen. Hij lacht me zelfs uit en wenst me dan op cynische toon Bon courage. De arrogantie! Dat vind ik dus niet zo charmant.

Ik heb niet zo veel gezien van het land (terroriserende tropische regens), maar de binnenlanden zijn glooiend en bebost, vergelijkbaar met Suriname, en er schijnen mooie witte stranden te zijn. De gehele economie draait zowat op de raketbasis in het stadje Kourou, maar verder is er niet zo veel te beleven. Nou ja, de Duivelseilanden voor de kust van Kourou waar aan het einde van de 19e eeuw een Franse strafkolonie was gevestigd, schijnen wel heel bijzonder te zijn. Maar als ik dan eindelijk toestemming heb om de grens met Suriname over te gaan en ik zit te kletsen met m’n chauffeur, ik hoor Surinaamse rap op de radio en ik zie allemaal vrolijke, ongecompliceerde mensen, dan verschijnt er een glimlach om mijn mond: Ik ben weer thuis. Nou ja, tweede thuis dan.









  • 12 Mei 2011 - 18:27

    Karin:

    Hoi! Nieke (en Robin's) mama heeft mij achter de laptop gezet in huize Van Pelt om jouw verhaal te lezen (ik ben die ene logé van je schoonouders jeweetwel). Mooi verslag zeg, wat schrijf je onwijs tof!! Probeer het eens in boekvorm zou ik zeggen, dan word ik fan. Fijne thuiskomst zondag!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Frans Guiana, Cayenne

Nathalie

Actief sinds 18 Jan. 2011
Verslag gelezen: 442
Totaal aantal bezoekers 22583

Voorgaande reizen:

15 Februari 2011 - 15 Mei 2011

Het nuttige en het aangename combineren

Landen bezocht: